Maandelijks archief: oktober 2010

De eudaemonen van morgen

Slecht nieuws voor critici, kritikasters en wereldverbeteraars: het optimisme zit in de lift. Het gaat namelijk helemaal niet zo slecht met deze wereld, we staan er zelfs goed voor, als we Matt Ridley (“The rational optimist”, 2010) mogen geloven. Het vermoeden groeit dat pessimisten en azijnzeikers de wereld en de toekomst niet alleen als slecht en donker zien, maar hem ook slecht maken, ze vormen een hinderpaal voor de vooruitgang. Omgekeerd werkt ook het optimisme als een soort self-fullfilling prophecy: wie gelooft in de vooruitgang maakt de wereld ook beter,- zoals goede beursberichten ook de economie écht een duwtje geven,- niet voor niets was Ridley zelf bankdirecteur.
 Uiteraard gaat dit allemaal slechts over percepties en attitudes. Er schuilt veel fluiten-in-het-donker in dat optimisme, een politiek-correcte vorm van hysterie die eigenlijk veeleer een angst voor de toekomst verbergt. Het optimisme is een zakformaat-religie van manische politici à la Verhofstadt. Ik wil het hier dan ook uit zijn status van wishfull thinking halen, en de toekomst denken, écht doordenken, als een technische, Prometheïsche projectie,- een futurologie. Niet aldoor lullen dat de beste der mogelijke werelden binnen handbereik ligt, maar hem ook haarfijn uittekenen in een gedachtenexperiment en intellectuele stijloefening. Dat betekent het einde van alle wensvoorstellingen, idylles, ideologieën, burgermanifesten en utopische fantasieën. Het is dus vooral een ontnuchterend discours, waarin tegelijk de wetenschap zich ontvouwt als de enige, autentieke zoektocht naar het geluk. Konden de denkers en de dichters dromen, dan is het pas de techniek die het lijden écht uit de wereld kan helpen. Dat heeft verstrekkende gevolgen voor de politiek en de ethiek, zo zal blijken…

Lees het essay