Maandelijks archief: juli 2015

Olympische Spelen enkel-voor-Joden: moet dat echt?

Dinsdagavond j.l. werden in Berlijn de Olympische Spelen voor Joden plechtig geopend, genaamd de ‘Maccabi-spelen’, genoemd naar de Joodse leider Judas Maccabeus uit de 2de eeuw voor onze tijdrekening. Het betreft hier een kopie van de Olympische Spelen, maar dan enkel Joden toegelaten, die eveneens vierjaarlijks wordt georganiseerd, telkens in een ander land.

Let wel: het gaat hier dus niet om een intern Israëlisch sportevenement, maar om een internationaal sportgebeuren waarvoor een bepaald rascriterium als absolute voorwaarde tot deelname geldt. Wie hier even met de ogen knippert, denkt dan allicht aan de fameuze Neurenberger rassenwetten uit nazi-Duitsland. En jawel: deze Maccabi-spelen gaan door in het stadion waar uitgerekend de Olympische Spelen van 1936 plaats vonden, zoals bekend één grote propagandashow voor het nazi-regime, en bedoeld als een ode aan het superieure Arische ras. Tot grote ergernis van Hitler won de zwarte atleet Jesse Owens er vier medailles. En uiteraard waren atleten van Joodse komaf op dit feestje niet uitgenodigd.

Averechts ghetto

Maar nu komt de averechtse aap uit de mouwen, in krek dezelfde omgeving; een ‘Only jews’– parade. De officiële uitleg is, dat men zo het verleden wil begraven en wil bewijzen dat ‘de Joodse gemeenschap tot de Duitse maatschappij behoort’. Vreemde redenering. Zou het niet van meer integratie getuigen, mochten Joden (en uiteraard mensen van elke andere afkomst) gewoon aan dé Olympische Spelen deelnemen, dan via zo’n averechts ghetto?

Het tijdstip waarin die Maccabi-spelen ontstonden, begin de jaren ’30 van vorige eeuw, heeft uiteraard zijn betekenis: parallel met het opkomende antisemitisme en de bijbehorende karikaturen van de lelijke, kromme Jood, wilde het zionisme net de cultus van het Joodse lichaam celebreren, via een massamanifestatie gewijd aan fysieke krachtpatserij, omgeven door grootse retoriek. Anders gezegd: deze spelen vormen, naar oorsprong en vorm, een spiegelbeeld van de fascistische Olympiade anno 1936.

Ik ben niet de enige die deze bedenking maakt. Ook in Joodse middens en in Israël zelf kijkt men met gemengde gevoelens tegen dit gebeuren aan. In de Israëlische krant Haaretz wijst columniste Noga Stiassny (‘Why I’m not supporting the Maccabi Games’) erop dat de Maccabi-spelen van Berlijn het racisme net benadrukken en dat het arrogant is om de fysieke kenmerken van het Joodse lichaam te benadrukken (‘An Olympics for Jews only is a problematic enterprise that contains an element of arrogance’), net zoals de nazi’s dat voor het Arische ras deden.

Ook al heeft iedereen het recht om sportwedstrijden te organiseren, in een niet-discriminerend universum is het een fout signaal. Dat geldt ook, zij het minder historisch beladen, voor bv. de Gay Games: als geen enkele sportmanifestatie in de Westerse wereld er nog maar zou aan denken om homo’s te weigeren, waarom willen ze dan persé toch hun eigen ‘Spelen’?

Nogmaals: het bijzondere aan dat Maccabi-evenement is, dat het zich niet geografisch of nationaal definieert, maar enkel op grond van ras en/of religie. Stel u maar eens voor dat men wereldwijd ‘Spelen voor blanken’ zou organiseren naar het idee van de vroegere Zuid-Afrikaanse apartheid. Of dat het Berlijnse stadion in kwestie een ‘internationale moslimolympiade’ zou herbergen: het kot zou te klein zijn, en terecht.

De verwijten van antisemisme gaan heel snel, als men dit soort bedenkingen maakt. Maar het gevoel dat het huidige Israël veel geleerd heeft van zijn vervolgers, met name nazi-Duitsland, is haast onvermijdelijk als men de actuele bezettings- en annexatiepolitiek bekijkt, inclusief de ghetto-toestand op Ghaza. Revanchisme (geprojecteerd op de Palestijnen), nationalistische expansiedrang (‘Lebensraum’) en loodzwaar etnocentrisme, onvermijdelijk bevestigd via religieus-historische argumenten, vormen een cocktail die ik niet anders dan als neo-fascistisch kan beschouwen.

Met dat verschil dat de nazi’s het bij een atheïstische (of vaag-Germaanse) ideologie hielden, en het zionisme een door God zelf uitverkoren volk voorop stelt. Waardoor je, na de verkiezingsoverwinning van Benjamin Netantyahu, zijn aanhangers op straat zag juichen om de ‘heilige regering’ (sic) die er nu kon gevormd worden, teneinde de Palestijnen als ongedierte te kunnen verdelgen. Ik vind dit niet uit, het is de beeldspraak die in die kringen gangbaar is.

Sport, lichaamscultus en racisme

Dit zionisme deugt dus niet. Het is, paradoxaal genoeg, een dubbel van de ideologie die de wereld van het Jodendom wou verlossen. In een historische toespraak te Basel, 1898, brak de fanatieke zionist Max Nordau al een lans voor het idee om, parallel aan de oprichting van een Joodse staat, ook het Joodse ras als superieur te herdefiniëren. Ik haal er twee passages uit:

‘The history of our people relates to the fact that we were once strong physically…. but today that is not the case. Others succeeded in degenerating us physically. They made the ghetto Jews of the middle ages into sorrow weaklings, haggard and unable to defend ourselves in the narrow alleyways of the Ghetto… Nobody can deny us the necessary physical activity needed to make our bodies healthy again.’

(…)

‘We will renew our youth in our aging years: We will develop wide chests, strong arms and legs, a brave look. We will be warriors. What is lacking physically, we will develop through exercise. But our recovery to health is not only through the body, but also in the spirit, for as Hebrews will attain more achievements in sport, so will our self-confidence improves. Long lives Sport! Hebrew Sports clubs go forward and bloom’.

Een brede borst, sterke armen en benen, en een dappere blik. (Joodse) sport als verheerlijking van de (Joodse) Übermensch dus. Rond dat moderne Olympisme hing overigens van meet af aan een dubieuze waas van lichaamscultus, vermengd met nationalistische en etnocentrische agenda’s. Was baron de Coubertin, die in exact dezelfde periode als Max Nordau de Olympische geest propageerde, nog begaan met een fysieke en mentale heropstanding van de Franse jeugd na de nederlaag in 1870, dan ging Nordau voluit voor een raciaal concept vanuit een vaag-verre ‘Hebreeuwse’ verbondenheid die inclusief maar dus ook zeer exclusief werkt.

Onnodig te zeggen dat we dit soort crypto-racistische gezichtsvernauwingen vandaag kunnen missen als kiespijn. Het moslimfundamentalisme en het zionisme zijn twee takken van eenzelfde boom. Geef mij dan maar Daniel Barenboim, de dirigent van Joodse komaf die nadrukkelijk elk etnocentrisme afwijst en met zijn West-Eastern Divan Orchestra, gevormd door Joden en Arabieren, furore maakt. Cultuur verbindt, sport moet dat ook doen.

Geen naïef pacifisme, wel radicaal kiezen voor de wortels van onze open Europese Verlichtingscultuur.

‘Zuurstof voor bedrijven’: een luchtbelverhaal?

De fameuze tax-shift is er dus door, de Wetstraat kan op vakantie. Dat de herschikking van het fiscaal systeem vooral de werkgevers zou bedienen en de vermogenden zou sparen, konden we van deze centrumrechtse regering verwachten.

Vooral de verhoging van de elektriciteitstarieven springt in het oog: in Vlaanderen (Vlaanderen boven!) zal, volgens een berekening van Test-Aankoop, een gemiddeld gezin volgend jaar 256 euro meer betalen voor zijn elektriciteit. Dit door een optelsom van o.m. de federale BTW-verhoging naar 21% en de opruiming van het Vlaamse groenestroomcertificatenfiasco, met dank aan Steve Stevaert. Deze besparing is hoe dan ook lineair: arme gezinnen zullen evenveel extra ophoesten als de meer gegoede klasse (waarin zich de zonnepaneeleigenaars bevinden).

Anderzijds zal het manna uit de hemel vallen, belooft premier Michel: elke maand 100 Euro extra voor wie werkt. Een wild geprojecteerd cijfer dat weerom ruikt naar goed-nieuws-demagogie en naar republikeinse verkiezingsbeloften in de VS: ‘More money in your pocket’. De gepensioneerden en mensen die leven van een uitkering zullen dat voordeel alvast niet krijgen. De N-VA heeft nu al beloofd deze twee groepen van lage, niet-arbeidsgebonden inkomens verder te viseren via ‘structurele hervormingen’. Lees: de onderkant van de samenleving verder te verarmen en sociaal te isoleren Ook dat is liberaal, ook daar heeft N-VA-minnend Vlaanderen voor gekozen, niets aan de hand dus.

Laissez-faire-sprookje

foto van De Standaard.De leuze ‘Jobs, jobs en nog eens jobs’, afgekeken van Guy Verhofstadt in de paarse periode van hoogconjunctuur, is echter dé zwakke schakel in het Michel-verhaal. Het is een belofte, op drijfzand gebouwd, en op de naïeve veronderstelling (of is het een regelrechte smoes?) dat een verlaging van de sociale werkgeversbijdrage van 33 naar 25% die werkgevers ook zal aanzetten om meer personeel in dienst te nemen. Het verleden heeft, o.m. met de notionele interestaftrek, een ander mechanisme aangetoond: de winstmarges worden groter, de bedrijven competitiever met het buitenland, maar de obsessie om af te slanken en rendement te vergroten (door o.a. te investeren in automatisering) zal niet ophouden. Het zijn de aandeelhouders die in de grote bedrijven de winst op zak zullen steken. Ook al neemt hier en daar een KMO wat extra personeel in dienst, de tax-shift zal die groteske belofte ‘jobs, jobs en nog een jobs’, in een slogangetal met vijf nullen uitgedrukt, niet waar maken. Zie wat de lastenverlaging in de horeca opleverde. Het is een laissez-faire-sprookje dat door geen enkele moderne econoom nog ernstig wordt genomen.

Merk dus de muis op de tekening: de verhoging van de lasten via o.m. een hogere elektriciteitsfactuur voor gewone gezinnen zijn verplicht, geen ontkomen aan, maar tegenover de lastenverlaging voor de werkgevers staat geen enkele resultaatverbintenis. Het zal afhangen van ‘het klimaat’ en de goede wil van de CEO’s. Dat merkte een VRT-journalist tegenover premier Michel ook op, die na een nietszeggend antwoord besloot met de al even holle en clichématige leuze: ‘We moeten de bedrijven zuurstof geven’.

Visolie en gezond verstand

Kijk, dat zuurstofverhaal doet me eigenlijk wel wat naar adem snakken. Bedrijven zijn geen levende wezens maar private nutsconstructies. Het is dit soort dubieuze metaforen dat de groeiende ongelijkheid bevordert, door Thomas Piketty beschreven, en dat op het einde complete naties in paniek ertoe brengt om ‘banken te redden’. Een bedrijf is hoe-dan-ook maar een middel, geen doel op zich. Een menswaardig bestaan en levenskwaliteit zijn dat wel. Zelfs jobs zijn geen doel op zich. Een veel diepere hervorming van de economie en een nieuwe arbeidsfilosofie dringen zich op. Wat hebben wij echt nodig om goed te leven? Het is heel simpel, en het is ook al bestudeerd: tot 3000 Euro maandinkomen wordt een mens gelukkiger, daarna niet meer, en vraagt men zich af wat men met zijn geld gaat doen.

Dat zijn allemaal perspectieven die helemaal buiten de focus van een liberale regering vallen, wellicht zelfs ook van een socialistische. Het primaat van het economische denken an sich, van links tot rechts, leidt tot een dolle cijferdans met zeepbelperspectieven, opgevoerd door advocaten en boekhouders, maar niemand stelt de grondvraag waarvoor de politiek is uitgevonden: hoe richten we de samenleving in dat ze het beste voor iedereen oplevert? En wat houdt dat optimum in?

Weer komt het idee in me op dat de Partij van het Goede Leven nog moet uitgevonden worden, hopelijk in Vlaanderen, en misschien na de volgende bankencrisis die er volgens alle specialisten aan komt. Zeldzaam zijn de naties die, zoals de IJslandse Republiek, de juiste lessen uit de vorige crisis hebben getrokken waarvoor ze, o ironie, zopas complimentjes van het IMF kreeg: handhaving en zelfs uitbreiding van het sociaal vangnet om de koopkracht te beschermen, de modale belastingbetaler niét laten opdraaien voor bankschulden, en voor de rest veel home made visolie eten, dat schijnt de werking van de hersenen en het gezond verstand te bevorderen. Het ideale alternatief voor luchtbelremedies.

Wordt 11 juli vervangen door 21 juli?

21juliDe N-VA neutraliseerde de Vlaamse Beweging en bestuurt België zonder de PS: doel bereikt, en het scheelt een feestdag.

In een simpelweg onthutsend dubbelinterview confronteerde De Standaard op 11 juli politicoloog Bart Maddens – tegenwoordig een van de meest consequente flamingante intellectuelen – met Peter De Roover, ooit VVB-voorman en chef politiek voor Doorbraak, maar nu federaal kamerlid voor de N-VA en de beheerder van hun partijkas. De journalist van dienst hoeft niet veel aanzetten te geven: de antithese tussen kritische rede en partijdogma is compleet.

België als troostprijs

Het interview is dan ook veelzeggender dan alle 11-juliredes samen. Niet dat het veel onthult wat we al niet wisten, namelijk dat de N-VA tot dé Belgische establishmentpartij is verveld. Maar vooral het cynisme waarmee dat als een vanzelfsprekendheid wordt geëtaleerd, is ongezien. Probeerden voorheen nog N-VA-coryfeeën als Jan Jambon retorische rondjes te maken over het einddoel (de Vlaamse republiek) en de middelen (België vanuit de sleutelposten ontmantelen), dan zegt De Roover, met de simpele duidelijkheid van de schoolmeester die hij is, waar het op staat: ‘Als we Vlaanderen niet krijgen, dan nemen we België’ – meteen de kop van het interview. Ik moest een paar keer de ogen uitwrijven, maar het staat er echt zo.

De verwijten van Bart Maddens dat de N-VA het grondwetartikel 195 uit het regeerakkoord hield, waardoor elke grote institutionele hervorming binnen deze termijn onmogelijk was (en vermoedelijk dé toegeving die de francofone MR over de brug trok), glijden over De Roover heen als water over een oliejekker. Het kamerlid vertelt met een brede grijns dat de Vlamingen toch geen onafhankelijkheid willen, en dat het beheer van de lopende zaken in de Belgische monarchie voor zijn partij prima is als troostprijs. Zolang het maar niet met de PS is. Tja, tot zover de idee van een partij als promotor van een politiek streefdoel, een maatschappijvisie, een ideaal.

Maddens: ‘Ik begrijp niet waar jullie op wachten. In heel de geschiedenis van de Vlaamse beweging is er nooit een organisatie geweest die zo veel macht had als de N-VA om de kiezer te overtuigen van de noodzaak aan confederalisme. Maar jullie doen er niks mee. Heel die #helfie-campagne, dat is nul komma nul communautair. Vanuit Vlaamsgezind oogpunt is dat 1,3 miljoen euro weggegooid geld.’

Maar De Roover gaat onverstoord door met te stellen dat een regering zonder de PS een staatshervorming op zich is, en noemt de kritiek van Maddens ‘theoretisch gezwets van de ivoren toren’. Dit dovemansgesprek toont op een pijnlijke manier hoe persoonlijke carrière-opportuniteiten (Peter De Roover was voorheen leraar en daarnaast hobby-flamingant) compleet samenvallen met cynische partijlogica. De primaire regel van die logica is dat je de democratische macht verovert met een doorsneeprogramma dat zoveel mogelijk kiezers aanspreekt. De tweede regel is, dat je vervolgens macht moet consolideren, vooral via het bezetten van de sleutelposten en het bedienen van een uitgebreid partijcliënteel, tot de buitenpolitieke oppositie, het zogenaamde middenveld, compleet is leeggezogen.

Op geen enkel moment geeft Peter De Roover blijk van enige gêne wat betreft de Belgische restauratiebeweging waarvan zijn partij, o ironie, de gangmaker is. Het is voor deze mensen kwestie van op de eerste rij te zitten, waar en op welke gelegenheid maakt blijkbaar niets uit. Passages uit het grensverleggend boek ‘Kritik der Zynischen Vernunft’ van Peter Sloterdijk komen ons voor de geest: het pad van de rationele Verlichting en de politieke kritiek is doodgelopen in individuele overlevingsstrategieën, die zich samenvoegen tot groteske sociale constructies rond machtsbehoud en status-quo.

Inteelt en consensusdenken

Op 9 juli j.l. ontving journalist Rik Van Cauwelaert de Orde van de Vlaamse Leeuw 2015. Dit ereteken, bestaande uit een zilveren plaket, wordt sinds 1971 uitgereikt aan personen ‘die zich verdienstelijk maakten in de Vlaamse ontvoogdingsstrijd, de integratie van de Nederlanden, en de bevordering van de Nederlandse taal en cultuur in het algemeen’. Dat klinkt mooi, misschien wel té welluidend, en het lijstje van laureaten toont dan ook vooral consensusfiguren uit de top van het Vlaamse socio-politieke establishment, zoals daar zijn: Remi Vermeiren, Herman Suykerbuyk, Frans-Jos Verdoodt, Eric Ponette, Luc Van den Brande, Jean-Pierre Rondas, Richard Celis, Axel Buyse, en nu dus in 2015 journalist Rik van Cauwelaert. Nelly Maes (2014) geldt als een buitenbeentje, en de enige niet-consensusfiguur want een behoorlijk links-activistische dame. Een ongelukje is gauw gebeurd.

Maar het probleem van deze prijs is deze van alle prijzen, van links tot rechts: het gaat om een maatschappelijke laag of een socio-culturele niche die zichzelf in de bloemetjes zet. Men geeft elkaar schouderklopjes en spreekt elkaars laudatio uit, dit jaar door laureaat van 2011 Jean-Pierre Rondas, onder de veelzeggende titel: ‘Rik van Cauwelaert: een leeuw, opgenomen in zijn eigen Orde’.

Dit goedmoedig geronk ruikt inderdaad onvermijdelijk naar inteelt, in dit geval van een overwegend centrumrechtse elite die zich identificeert met wat men doorgaans cultuurflamingantisme noemt, en die wortelt in een voorzichtig, allerminst revolutionair concept van volksverheffing. De burgers vormen niet de locomotief van een beweging, wel de treinwagons. In de stuurcabine staan diegenen die vooral het spoor willen houden zonder dat uitstekende dwarsliggers voor teveel gerammel zorgen. De Orde van de Vlaamse Leeuw dus, met de nadruk op orde.

Politiek is dat niet zonder betekenis. Voorzitter van de Orde is Matthias Storme, lid van het N-VA-partijbestuur, en zich profilerend als ‘conservatief denker’. Storme is een van de meest briljante vertegenwoordigers van het flamingante spagaat: men wil wel Vlaamse autonomie, maar niet met het bijbehorende republikeins-progressieve élan dat de structuren echt in vraag stelt, en dat bijvoorbeeld de Catalaanse onafhankelijkheidsbeweging wél kenmerkt.

De Vlaamse Leeuw van Storme en Co is dus wel degelijk romantisch-reactionair. Dat is de reden waarom politicoloog Bart Maddens de prijs niét kreeg. Nochtans, als er één Vlaamse intellectueel hem dit jaar verdiende, was het wel Maddens, alleen al omwille van de consequent-kritische houding tegen de verwatering van het republikeinse streefdoel, met de N-VA als grote promotor van dat proces.

Maar die erkenning van een criticus zou niet sporen met het comformisme en de consensusgedachte die zich in brede kringen van de Vlaamse Beweging heeft doorgezet, en die eigenlijk afscheid heeft genomen van het anti-Belgische republikeinse radicalisme. In die door Peter De Roover zo treffend neergezette verzaking komt onvermijdelijk, de echte aap uit de mouw, met name het economisch-rechtse, liberale paradigma dat de N-VA beheerst, en waarvoor een België-zonder-PS een even goede en misschien nog betere kweekruimte biedt dan een onafhankelijke Vlaamse republiek waarin, godbetert, linkse progressieven de toon zouden kunnen zetten.

In zijn dankrede rept Rik van Cauwelaert, zelf telg uit een vooraanstaande Vlaams-katholieke familie die zich voluit Van Cauwelaert de Wyels noemt, met geen woord over de ontmanteling van de Vlaamse Beweging en de Belgische restauratie, gepromoot door de partij die door prof. Bart Maddens nog altijd een ‘V-partij’ wordt genoemd. Een titel die nu wel mag opgeborgen worden.

‘België, een warm nest voor de N-VA’, constateerde Maddens’ collega Dave Sinardet in april van dit jaar nog meesmuilend. Op 21 juli zullen voor de eerste keer de federale N-VA-excellenties, vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon op kop, naast de koning post vatten en in houding staan voor de Brabançonne. Bij dit protocollair cynisme hoeft geen enkele aanhanger van het ancien régime zich nog zorgen te maken over statuut nr. 1 van de Nieuw-Vlaamse Alliantie. De partij neutraliseerde de Vlaamse beweging en bestuurt België zonder de PS: doel bereikt, en het scheelt een feestdag.

Srebrenica en de Realpolitik der grootmachten: zijn de Koerden het volgende offer?

joeg11 juli is niet alleen de Vlaamse feestdag. Dit jaar is het ook precies 20 jaar geleden dat Servische milities, in de nasleep van het uiteenvallen van Joegoslavië en de daarmee gepaard gaande burgeroorlogen, de moslimenclave Srebrenica binnenvielen. Stom, moest dat nu ook juist gebeuren op 11 juli, de dag dat Minister-President Geert Bourgeois zijn mooiste das aantrekt. En dan nog moslims!

Na zwak weerwerk van het Nederlandse VN-bataljon Dutchbat, dat zich neerlegde bij het ultimatum van de Bosnische Servische commandant Ratko Mladic (die nu wegens oorlogsmisdaden voor het tribunaal van Den Haag terecht staat), werden vrouwen en kinderen gedeporteerd. Zo’n 8000 ongewapende mannen en jongens werden afgeslacht. De Nederlanders wilden hun hachje niet riskeren en waren Mladic dankbaar dat hij hen liet vertrekken.

De wet van het zoenoffer

Lang is er geschamperd op die laffe Hollanders, waarbij weinig flatterende tv-beelden opdoken van dronken, feestvierende militairen in Zagreb. En inderdaad is die luitenant-kolonel commandant van Dutchbat, Thom Karremans, geen held. Toen hij Srebrenica aan Ratko Mladic overliet, ook weer met veel Servische camera’s erbij, spotte Mladic met hem en noemde Karremans ‘een waardeloze pianist’, waarna die alsnog het glas hief met de Servische commandant

Een tenenkrullend hansworstverhaal met tragische afloop, dat Nederland nog decennia zal achtervolgen. Een andere vraag is natuurlijk, wat zo’n VN-missie voorstelt. Dutchbat bestond uit zo’n 600 lichtbewapende en zwak gemotiveerde blauwhelmen die geacht werden puur door hun aanwezigheid enige autoriteit uit te stralen en de Serviërs af te schrikken. Dat is een vredesduifoptiek, de onnozelheid voorbij, gezien de reputatie van Mladic en co. Men zou bijna veronderstellen dat de Verenigde Naties, die zo’n ‘humanitaire opdracht’ bedisselen, al in hun achterhoofd het recht van de sterkste laten spelen, en heimelijk hopen dat het probleem ‘zichzelf oplost’.

Die verborgen agenda schijnt nu te worden bevestigd door geheime documenten die opduiken, net omtrent de Bosnische oorlog en de rol van de grootmachten Amerika, Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland en Rusland. De Servische president Slobodan Miloševic was namelijk helemaal niet opgezet met die enclaves, en wilde ze letterlijk van de kaart. Een en ander wordt onthuld in het artikel ‘How Britain and the US decided to abandon Srebrenica to its fate’ op de webstek van de Britse krant ‘The Guardian’, die op haar beurt verwijst naar een zopas verschenen boek hierover van de Franse onderzoeksjournaliste en voormalig medewerkster van het Joegoslavië-tribunaal Florence Hartmann: ‘L’affaire Srebrenica: Le Sang De La Realpolitik’.

Daarin worden geheime Amerikaanse documenten geciteerd, die bewijzen dat de val van Srebrenica wel degelijk door de VS, Frankrijk en Groot-Brittanië georkestreerd was, en dat men wist dat er een bloedbad ging volgen. Het weigeren van luchtsteun aan Dutchbat was daarin een cruciaal element. Karremans schijnt inderdaad een aantal keer op die luchtsteun te hebben aangedrongen, maar ze kwam niet.

Florence Hartmann vertelt waarom: de val van de enclave Srebrenica, inclusief de massaslachting, was het zoenoffer om de Serviërs aan de onderhandelingstafel te krijgen. Tot zover de morele legitimiteit van de VN. Bij een definitieve herverkaveling van ex-Joegoslavië (die zijn beslag kreeg snel nadien, in de akkoorden van Dayton) zaten die enclaves in de weg. Een etnische zuivering was de meest logische oplossing: harde Realpolitik dus, nodig om de vechtende honden, met name de Serviërs, Bosnische Serviërs en Kroaten, elk een stuk van de taart te geven. Of de wet van het zoenoffer. Morgen, 11 juli, zullen de tenoren van die internationale gemeenschap en haar leiders met veel aplomb kransen neerleggen en ronkende toespraken houden. Het cynisme ten top.

Naar een nieuw duivelspact?

Nu hoor ik u in uw diepste binnenste fluisteren: ach, 8000 man minder, dat is toch een redelijke prijs voor vrede in Europa. In Vlaanderen is er inderdaad weinig animo voor een Srebrenica-herdenking. Ze valt net op de Vlaamse feestdag, en het zijn ‘maar’ moslims. Fundamenteler is, dat men dan ook niet snapt waar het op het internationale schaakbord echt om te doen is, namelijk om het creëren van status-quo’s waar de grootmachten mee kunnen leven. Al de rest is bijzaak. In het internationale geostrategische pokerspel zijn mensenlevens, maar ook het bestaansrecht van een volk, niets waard.

Neem op dit moment de Koerden. Ze lijken op dit ogenblik de enige groep die echt een vuist maakt tegen de Islamitische Staat. In hun enthousiasme over het ‘moment of urgency’, en het gevoel dat ze uit deze chaos een eigen staat uit de brand kunnen slepen, vechten de Koerden keihard en veroveren stelling na stelling op IS. Denk aan de ontzetting van Kobane, maar nu hebben ze ook al één derde van de Syrische provincie Raqqa veroverd.

President Erdogan van Turkije echter ziet zo’n Koerdische ontplooiing helemaal niet zitten. Volgens analyste Liz Sly in The Washington Post is er zelfs een toenadering met IS, onder het welwillend oog van de VS (die dan weer met de Syrische president Assad nog een rekening te vereffenen hebben), teneinde het ‘Koerdische gevaar’ af te wentelen. Ook de Arabieren vinden het oprukken van die heidense Koerden maar niks, en verkiezen dan nog liever te leven onder de salafistische IS-tirannie.

Zo tekent zich het ondenkbare af, ondanks alle moralistische geblaat: een duivelspact, zijnde een verdeling van de koek tussen de Islamitische Staat en een door Turkije vertegenwoordigde Westerse alliantie. Turkije, trouwens ook nog altijd een NAVO-lid. De Koerden worden mogelijk de pineut van die herverkaveling van de regio: als ze de fout maken van zich ergens in een enclave te isoleren, zal een volgende, door de ‘internationale gemeenschap’ gepatroneerde slachtpartij op het menu staan. Waarna de overblijvers het aan de onderhandelingstafel mogen uitvechten.

De griezelige les die we daaruit moeten trekken, is dat de grootste bek die het meeste lawaai maakt, ook aan het langste eind trekt. In die zin loopt de groteske en zelfs ronduit sadistische IS-propaganda voor op de onderhandelingen die er zullen komen. Zij hebben zich opgeblazen tot ‘fait accompli’, en kopen zo diplomatieke troeven tegen de tijd dat die van tel zullen zijn. Terrorisme en geweld lonen dus wel degelijk. Of zoals Bismarck zei: diplomatie is oorlog met andere middelen.

Uiteraard verdienen de Koerden onze volle sympathie en steun. Maar hun kaarten liggen slecht. Dat geldt ook voor ons: internationaal wil niemand een splitsing van België, overigens ook ontstaan als uitvloeisel van de internationale Realpolitik.

Meer valt er over deze 11 juli niet te zeggen, want volgens Knack-redacteur Walter Pauli heeft heel de Vlaamse Beweging zichzelf opgedoekt en is ze opgegaan in de Belgisch-neoliberale berusting van de N-VA. Dat er een radicaal, sociaal-republikeins alternatief in de maak is, weet deze socialistische journalist niet eens. Onze verbondenheid met de Koerden ligt net daar, waar ze de Realpolitik overstijgt en eigen bondgenoten zoekt, ook en vooral buiten onze grenzen. Het volksnationalisme is een internationale zaak, ik blijf het herhalen, tegen de flaminganten die bijvoorbeeld de Palestijnen het recht op zelfbeschikking ontzeggen.

Voor mij, als filosoof én sociaal-flamingant, is dat de essentie van mijn politiek engagement: niet alleen België is het probleem, maar vooral de Realpolitik van de ‘internationale gemeenschap’ die ook dit gedrocht ooit op de kaart zette.

Op het internationale geo-strategische schaakbord zijn mensenlevens, maar ook het bestaansrecht van een volk, niets waard. Dat cynisme bestrijden is voor mij één van de kerntaken van de nieuwe Vlaamse beweging. Laat daarom 11 juli ook, en misschien vooral, een gedenkdag zijn voor Srebrenica.