‘De enige bijdrage die de Vlaamse beweging vandaag nog kan leveren aan een onafhankelijk Vlaanderen, is ophouden te bestaan.’ Deze uitspraak liet N-VA-voorzitter Bart De Wever optekenen in De Morgen, oktober 2012, vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen. Ik vond dat een krasse uitspraak, maar N-VA-militanten in mijn omgeving verzekerden me dat het hier een vrijblijvende boutade betrof van het politieke genie Bart De Wever, en dat we misschien gewoon niet slim genoeg waren om dat meteen te snappen.
Ook de toenmalige politieke secretaris en erevoorzitter van de Vlaamse Volksbeweging, ene Peter de Roover, was graag bereid die uitspraak te relativeren als een goed bedoelde provocatie: ‘Wat hij zegt op de achterbank van een taxi, is misschien bedoeld als een uitdaging’ (Radio-1, 23/10/12), aldus De Roover, en: ‘Ik mag hopen dat ze niet tot een verkrampte reactie leiden bij de Vlaamse Beweging.’
Boodschap begrepen. De rest van de VVB hield de kiezen op elkaar, want er stond iets groots te gebeuren, dat niet mocht verstoord worden door verzuurde kritikasters die het historische momentum niet aanvoelen. En effectief: de N-VA behaalde een klinkende overwinning, Bart De Wever werd burgemeester van Antwerpen, een plek van waaruit hij ons zou blijven verrassen met uitspraken, suggesties en eclatante commentaren die het Antwerpse niveau ver overstegen.
Daarna kwam zwartgele zondag, de parlementsverkiezingen waarin zijn partij 33% behaalde, want de Vlaams-nationalisten waren die curieuze uitspraak van de voorzitter al lang weer vergeten en stemden de N-VA in de regering, die weliswaar het communautaire verhaal “in de koelkast” zou steken, want anders kregen ze Michel en zijn MR niet over de streep. Toen heette het dat eerst België socio-economisch moest gesaneerd worden, uiteraard zonder de PS, maar in 2018 zou je eens wat beleven. Opnieuw zag ik al die N-VA-militanten knikken, terwijl er aan de zijlijn maar een handvol critici aan het hoofdschudden waren, waaronder politicoloog Bart Maddens.
La Flandre profonde
Mettertijd vielen er geregeld van die uitspraken uit de lucht,- de media hadden er een vette kluif aan-, waarbij het N-VA-directorium, en meestal de voorzitter zelf, de klassieke Vlaamse beweging op haar plaats zette: ze moest zich moderniseren, stoppen met archaische praat over onafhankelijkheid, en beseffen dat daar ‘geen draagvlak’ voor was in Vlaanderen. Ondertussen kwam vooral de neoliberale lijn van de partij uit de verf, later aangevuld met het veiligheidsdiscours, want het Vlaams Belang lag op vinkenslag. De old school Vlaams-nationalisten werden bediend met one-liners die soms een vage belofte inhielden, maar dikwijls ook een berispende toon over politieke logica, realisme en wereldvreemd idealisme. Hoger vernoemde Peter De Roover, ondertussen N-VA kamerlid, werd nu uitgestuurd tot diep in la Flandre profonde om de Vlamingen te laten kennis maken met de politieke logica van de 21ste eeuw.
Kritische opmerkingen rond de toch wel hemelbestormende personencultus rond Bart de Wever, werden weggehoond, ook vanwege lieden die zich als flamingant lieten voorstaan. Met alles kwam de partij weg, en elke uitspraak van de voorzitter, die langzamerhand het statuut van Delphisch Orakel had gekregen, diende in ‘de juiste context’ geplaatst. Telkens Bart De Wever zijn mond opendeed, zoog hij camera’s en micro’s aan, maar trad ook een heel apparaat in werking van ‘duiders’ en ‘vertalers’, van partijbonzen tot militanten, die de woorden van de voorzitter correct interpreteerden. Want dat heb je met politieke genieën: we begrijpen ze niet zonder exegese. En zo werd dit, horresco referens, een soort profane religie rond een onaantastbare goeroe.
Ik heb pakken vrienden én vriendinnen verloren, die o.m. op Facebook in de aanval gingen tegen iedereen die vragen stelde bij de zelfgenoegzaamheid waarmee de N-VA als een tank zonder kijkgaten voort denderde doorheen het Belgische politieke landschap. Met partijstatuut nr 1, dat over Vlaamse onafhankelijkheid, achter slot en grendel. Wie De Wever aanviel, of zelfs maar voorzichtig bekritiseerde, werd in bepaalde middens weggezet als een verrader en neen, ik ga niet nog eens naar Erdogan verwijzen, maar bij deze toch.
Nu pas, na de fameuze quote in L’Echo waarin de N-VA-voorzitter laat weten dat het wellicht ook niet voor 2018 zal zijn, en de zich aankondigende defenestratie van hardliners Hendrik Vuye en Veerle Wouters, schijnt er ergens een nikkel te zijn gevallen aan de partijbasis en in de beweging.
Egmontitis
De Vlaamse Beweging is ‘gechoqueerd, ‘razend’ en ‘ontgoocheld’ over het opzijschuiven van Vuye en Wouters, kopt Knack, en zo ziet het er inderdaad naar uit. Pieter Bauwens, hoofdredacteur van Doorbraak en Bart De Valck, VVB-voorzitter, fulmineren dat het een lieve lust is. Naar het schijnt ging Bart De Valck De Roover zelfs ei-zo-na te lijf in de VRT-coulissen, na het mini-debat in de Zevende Dag. Mijn gevoel: dit is een duidelijk geval van Egmontitis, zijnde de ontlading van opgekropte frustratie bij mensen die misschien al te lang veel goodwill hebben betoond of, –laten we een kat maar een kat noemen-, in dit geval zich geïntimideerd voelden door het politieke genie van Bart De Wever. Vlamingen zijn grosso modo nog altijd niet in staat tot kritische instant-reflexen en polemische alertheid. Ze slikken en verteren, tot de appendix openbreekt en de sluitspieren het laten afweten.
In een Open Brief (De Morgen, 20 september 2016) drukken Pieter Bauwens (Doorbraak), Bart De Valck (Vlaamse Volksbeweging) en Bernard Daelemans (Meervoud) hun ‘ongerustheid’ uit, en smeken de N-VA om de beslissing rond Vuye en Wouters te herzien. De vraag wordt opnieuw gesteld naar de intenties van de partij, en andermaal lijkt dit veeleer op een radeloze roep van verlaten gelovigen in de woestijn:
“Waarom investeert de N-VA niet, samen met de Vlaamse Beweging, in een concreet stappenplan naar Vlaamse onafhankelijkheid? Op die vraag komt nooit een antwoord.”, aldus de briefschrijvers. Terwijl het antwoord al vervat lag in de boutade van De Wever, die bovenaan dit artikel prijkt, en die door interpreten als De Roover werd herverpakt.
Ware die Open Brief vier jaar eerder gepubliceerd, dan had ik het een adequate repliek en een sterk signaal gevonden. Nu klinkt het veeleer als een roep van de bijbelse Job (“Mijn Heer en God, waarom hebt ge me verlaten?”), gevolgd door wat ketters geroezemoes. Egmontitis dus, een interne variant van het welbekende kaakslagflamingantisme.
De in 2012 door de N-VA al doodverklaarde Vlaamse Beweging moet nu resoluut de navelstreng doorknippen en zelf werken aan een republikeins draagvlak, met de kernvraag: “Hoe richten wij de Vlaamse staat in”? Zij moet zelf in het centrum van het debat gaan staan, in plaats van politieke uitspraken te “duiden” of te becommentariëren. De dromers en de believers moeten terug uit hun schuilplaatsen komen, de pragmatici mogen beschikken. Niet de partij, wel de beweging is de essentie, zo niet loopt men vast in de Machiavellistische machtslogica die zich vandaag dankzij de verlamde sluitspieren van de N-VA over Vlaanderen uitstort.
Om misschien nog maar eens het Catalaanse voorbeeld aan te halen: in Catalonië zijn het niet de partijen die de eis tot autonomie trekken,- ze volgen veeleer de stroom die door de volksbeweging wordt gemaakt.
Iets om over na te denken, werk aan de winkel, dames en heren republikeinen.