Over pedofielenjacht en kijkcijferoorlog
In De Standaard van 7 maart j.l. werd mij attent gemaakt op het overlijden daags tevoren van ene Bompa Pfaff, die na enig opzoekwerk (ik schaam het te zeggen, maar ik was tot dan van zijn bestaan niet op de hoogte) een kleurrijke personaliteit uit een reality-tv-soap bleek te zijn. Het soort grensverleggende televisie dus waar fictie realiteit wordt en vice-versa. Soit, ieder zijn meug. Dat ik wel degelijk tot dan iets gemist had, blijkt uit het feit dat het Bompa Pfaff-nieuws die dag het meest aangeklikte item op de Standaard-nieuwssite was, zo melde de krant trots.
Toevallig overleed –o ironie- op diezelfde 6 Maart de Franse cultuurfilosoof Jean Baudrillard. Dit feit werd in dezelfde kwaliteitskrant bedacht met een bescheiden bericht op de binnenbladzijden dat, vreemd genoeg, als twee druppels water geleek op wat Wikipedia erover te vertellen heeft. Verder niets omtrent deze filosoof, ook niet in de culturele weekendbijlagen van de Standaard, die voorts bulken van allerlei wetenswaardigheden, nodig om op een receptie niet uit de toon te vallen.
De unisono zwijgzaamheid van de media, zowel TV als geschreven pers, rond Baudrillard’s dood is misschien niet zo toevallig. Al in de late jaren ’60 legde deze onverbeterlijke dwarskijker de vinger op de weke plek: de massamedia dompelen ons in een imaginaire realiteit die ze voor waarheidsgetrouw verkopen. De moderne mens is niet meer in staat om zijn onbehagen uit te werken of uit te schreeuwen, hij springt van vluchtheuvel naar vluchtheuvel, van illusie naar illusie. Die wordt hem enerzijds door de consumptiemaatschappij aangeboden (je bent wat je hebt, je ‘koopt’ je individualiteit), en anderzijds door een multimediale machinerie met de televisie als draaischijf. Deze biedt, onder de vorm van informatie en/of amusement, een illusoire wereld aan die soms schokkend is, soms verbloemend of sensationeel, maar die in essentie de menselijke werkelijkheid camoufleert en ons belet om foute vragen te stellen. Het nieuws presenteert zich als ‘venster’ op de wereld, maar in werkelijkheid gaat het om een theatrale fantasmagorie die vooral tot doel heeft om een bodemloze leegte te dempen,- de leegte van het moderne leven zelf.
We denken dus naar de wereld te kijken, terwijl we met ons eigen verpauperde Ik bezig zijn. Het nieuws ververst en spoelt het onbehagen door. Daarom is er elke dag klokvast een journaal, of er nu iets is ‘gebeurd’ of niet: we hebben dit theater nodig, het is een drug. Van de ‘serieuze’ infoprogramma’s à
la Terzake of Panorama, tot de meest gore emo-pulp genre De Pfaffs, ze doen eigenlijk alle hetzelfde: een hyperrealiteit creëren die ons ‘met de neus op de feiten drukt’, en die net daardoor de afstand doet verschrompelen die we nodig hebben om inzicht te krijgen. De beeldcultuur maakt ons dom en dompelt ons in de waan van de dag.
Samen met zijn geestesgenoot Guy Debord (‘
La Société du Spectacle’, 1967) komt Jean Baudrillard tot de vaststelling dat de moderne massamedia wezenlijk tot doel hebben om de schijn te reproduceren (le simulacre) en ons dus te désinformeren,- gewoonweg omdat de macht geen belang heeft bij kritisch burgerschap. Vandaag zou zo’n stellingname verguisd worden tot ‘complottheorie”, toen was dat nog een politiek-maatschappelijk statement,- die evolutie is op zich natuurlijk interessant. In zijn manifest ‘
La Guerre du Golfe n’a pas lieu’ (1991) drijft Baudrillard zijn kritiek op de spits: was die eerste golfoorlog, waar nergens een spetter bloed leek te vloeien, een ‘echte’ oorlog of een geteleviseerde high-tech-enscenering? Al in 1938 toonde Orson Welles wat voor collectieve illusies de massamedia kunnen creëren, met zijn fameus radio-experiment ‘War of the Worlds’, een fictieve reportage van een landing van aliens. De recente RTBF-reportage over het einde van België deed dit eigenlijk nog eens dunnetjes over. Ongewilde zelfkritiek? Heel af en toe verspreekt het medium zich en demonstreert openlijk zijn functie van fabulator.
Mensen willen bedrogen worden en consumeren een gemediatiseerde realiteit, iets wat politici heel goed beseffen. In 2003 geloofde iedereen dat Irak een planetaire bedreiging vormde met ‘reusachtige chemische wapenarsenalen’,- op een paar verdwaalde gekken na, die in de Antwerpse haven Amerikaanse wapentransporten trachtten te blokkeren. Ze hadden gelijk: het was een in elkaar gezette leugen die hoofdzakelijk dreef op de televisierealiteit en een Powerpoint-presentatie.
Hoe subtiel de verweving is tussen ‘objectieve journalistiek’ en virtuele realiteit, bleek weer eens uit de VRT-Panorama-reportage ‘Kinderlokkers online’ van vrijdag 9 maart, rond internetpedofielen. Een volwassen actrice werd ingehuurd om de 13-jarige ‘Lotte’ te spelen, die via chatrooms 3 mannen zover kreeg om af te spreken in een café, alwaar ze uiteraard heel speciale voorstellen kreeg. Dat alles gefilmd met een verborgen camera, waarvan de tapes uiteindelijk belandden bij het parket.
Het hele opzet en de uitwerking van deze reportage roept vragen op. Al weken voordien werd het programma in geuren en kleuren aangekondigd, waarbij men kan vermoeden dat de marketing vooral kijkcijfers moest opkrikken, maar tevens sterk appeleerde aan publieke sensatiezucht rond pikante onderwerpen, en dat is sex nu eenmaal, zeker als het in de sfeer van taboe en verbod ligt. Anders gezegd: dit was Bild-Zeitung op zijn Vlaams. Het feit dat sexueel getinte gesprekken (want verder ging het dus niet) tussen volwassenen en jonge tieners maatschappelijk niet kan, impliceert tegelijk nieuwsgierigheid naar het onderwerp en de drang om de overtreding van nabij te observeren. Dat is de definitie van sensatie: een mix van morele verontwaardiging en voyeurisme.
De makers zullen van zichzelf wel gedacht hebben dat ze aan edele onderzoeksjournalistiek deden, terwijl het in werkelijkheid om een geënsceneerde candid camera ging, waar een paar geile opa’s intuinden. Dat brengt ons op de interessante discussie rond uitlokking. Het zal wel zo zijn dat de drie in kwestie het web afschuimden met een ongezonde belangstelling voor tienerchatrooms. Toch gaat het om een valstrik, die juridisch nooit tot een veroordeling kan leiden, maar die ook intrinsiek-journalistiek waardeloze informatie oplevert. Want wat brengt ons dit bij aan inzichten en achtergronden rond internet en pedofilie? Als men de kat bij de melk zet, zal er altijd wel gedronken worden. Dat de drie mannen hun tijd verbeuzelen in tienerchatrooms is één, maar dat zo’n tiener aanstuurt op een afspraakje met een vijftiger, wiens fantasie vervolgens op hol slaat, is nog iets anders.
Vandaar een derde bedenking rond de kern van de zaak. In een overgeërotiseerde samenleving, waar prille pubers met ‘Fuck me’-T-shirts rondlopen, en waar kortgerokte 11-jarige zangeresjes met een uitermate dubieuze lichaamstaal volwassen vrouwen imiteren (Lindsay Daemen, winnares van de door VRT en RTBf breed uitgesmeerde ‘Eurokids’-competitie anno 2006), ontstaat sowieso een klimaat van globale uitlokking. Het gaat er vanzelfsprekend niet om, slachtoffers tot schuldigen te maken. Toch kan men moeilijk het woord ‘pedofilie’ blijven hanteren, in een context waar pubers worden aangespoord om zich als sexueel-actieve jongvolwassenen te gedragen. Een complete industrie heeft zich op deze jeugdige doelgroep gegooid, met als oogmerk om via een vervroegde puberteit ook een specifiek consumptiepatroon op te dringen. De media ondersteunen voluit deze Lolita-cultuur, vanuit dezelfde premis dat pubers gemakkelijker te manipuleren zijn en een dankbaardere niche vormen dan kinderen. Vandaar de zowat één jaar oude omvorming van Ketnet tot drie jeugdkanalen, waarin de 11-13jarigen een cruciaal segment vormen: zij zijn ook de meest fervente chatters die, maak U geen illusies, over nog andere onderwerpen chatten dan Bambi-films en het laatste model van GSM.
De ‘Kinderlokkers online’ reportage rammelde dus aan alle kanten,- journalistiek, deontologisch, en maatschappelijk-filosofisch. Het onthulde geen enkel mechanisme of maatschappelijke realiteit, integendeel, het verkeek zich op een zelfgecreëerde mise-en-scène en bewoog zich in een virtuele realiteit die werd kortgesloten met de overhandiging van de tapes aan het gerecht. Want de perverten zullen hangen en ‘het nieuws staat niet stil’, zo zegt de VRT-slogan: de TV-pedofielenjacht is een vulgaire stunt in de kijkcijferoorlog.
Af en toe zou ik eens willen dat het nieuws wél stil stond. Want de spookachtige cinematografie die uit dit soort televisie afstraalt, is een bangelijke bevestiging van Baudrillard’s simulacre-theorie. Eens wat meer de TV afzetten dus, of met de hond gaan wandelen, of een goed boek lezen. Schoperhauer’s ‘Die Welt als Wille und Vorstellung’ bijvoorbeeld. Brandend aktueel. En, naar ik vrees, ook morgen en overmorgen nog van toepassing.