‘Vox Pop’: het volk mag spreken, maar altijd met twee woorden

Bedenkingen na 10 juni: LDD en de pers

In de aanloop naar de voorbije federale verkiezingen verraste het Canvas-programma ‘Terzake 07’ ons door de obligate debatten tussen de beroepspolitici te laten inleiden met korte straatinterviews waarin de ‘man van de straat’ aan bod kwam. Geen mondige intellectuelen of vertegenwoordigers van het ‘middenveld dus, wel het echte klootjesvolk dat,- waarom verbaast het ons niet- een behoorlijk misprijzen aan de dag legde voor het politiek bedrijf en de Wetstraatklasse. Onthutsende uitspraken, uiteraard met de nodige clichés (‘de zakkenvullende politiekers die zich achter onze rug krom lachen’) waarvan mensen zich nu eenmaal bedienen om een punt te maken. Mij vertelden die korte spotjes alleszins veel meer dan de clichés die tijdens de debatten over en weer werden gemikt, rond ‘goed bestuur’, de ‘hardwerkende Vlaming’ of dies meer. Uiteindelijk toonde de camera hier de emanatie van een reële anti-establishment-onderstroom die het Vlaams Belang groot maakte en die J.M. Dedecker zopas vijf kamerzetels opleverde.

Voor Yves Desmet was die confrontatie met de ‘vox pop’ er evenwel teveel aan. In De Morgen van 4 juni fulmineert de hoofdredacteur tegen de onverantwoordelijke VRT-journalisten die het waagden om het mooie, beschaafde politiek debat te ontsieren met volkse sneren, meestal in het dialect, naar de protagonisten van het politiek theater. De hoofdredacteur citeert enkele van die ‘ongefundeerde opinies en ranzige vooroordelen’ (sic), om dan aansluitend ook heel het fenomeen van de internet-fora, die al evenzeer doordrenkt zijn van ‘niet-geargumenteerde clichés, seksistisch en machistisch geneuzel, een overvloed aan dt-fouten en andere symptomen van het simplistisch wereldbeeld’ (sic) aan de kaak te stellen.Vreemde gedachtengang voor een ‘progressief’ journalist: van zodra de publieke opinie zich uitdrukt buiten het door de reguliere pers gestandaardiseerde discours en dito kanalen, wordt ze plots onfatsoenlijk en zelfs ondermijnend voor de democratie. Desmet houdt van het volk, maar alleen als het met twee woorden spreekt en als het zegt wat het in de krant heeft gelezen.

Zo schemert de paradox van de moderne gemediatiseerde democratie ook hier door: iedereen mag een mening hebben, maar niet alle meningen worden als legitiem en ‘geschikt voor de openbaarheid’ beschouwd. In de zgn. publieke opinie beluistert het politiek-cultureel establishment dus het liefst een echo van zichzelf. Wat daarbuiten valt, wordt als ‘populistisch’, ‘ondemocratisch’ en zelfs ‘fascistisch’ beschouwd.Wat de belezenheid, het fijn taalgevoel en de eruditie van Yves Desmet zelf betreft: blogger Marc Vanfraechem (waarschijnlijk een van die internet-schoelies waar Yves zo op gebeten is) probeert moeizaam de intellectuele blunders van de Morgen-hoofdredacteur bij te houden. Een indrukwekkende en vermakelijke blooper-lijst van krakkemikkige zinswendingen en flagrante blijken van onkennis, waarvan het situeren van de Romantiek vóór de Verlichtingsperiode een van de meer hilarische is. (Zie http://victacausa.blogspot.com/) 

Maar goed, terug naar het verkiezingsstukje van onze opinion leader.Uit het editoriaal ‘Vox Pop’ dd. 4/6 van Desmet spreekt zowel een onnoemelijk dédain voor wat er bij de onbekende Vlaming leeft, als een schrik voor diens rauwheid die hem tot ‘irrationeel stemgedrag’ aanzet. De gewone man of vrouw die paars op 10 juni naar huis stuurde (dat zag zelfs Yves toen al aankomen) is plat, dom, en politisch unfähig (zo kwalificeerden de nazi’s bepaalde elementen die dringend aan heropvoeding toe waren). Hij of zij mag wel de talloze reality-TV-formats bevolken, maar moet zich volgens Desmet onthouden van politieke uitspraken op TV. Die zijn namelijk het voorrecht van een hele rist mensen die doorgestudeerd hebben en in de juiste netwerken carrière hebben gemaakt. Met een gelijkaardig dédain fulmineerde Standaard-columnist Oscar Vanden Boogaard tegen het onwillige, rechtshangende kiesvee: ‘Hebben jullie die rijen voor de stembus eens goed bekeken? De meeste mensen hebben niet eens het vocabulaire om fatsoenlijk te denken.’ (DS 12/6/07). Naderhand vond ook de intellectuele nar Rik Torfs het nodig om in dezelfde krant de stem van ‘La Flandre Profonde’ te betittelen als ‘onfatsoenlijk’, en zelfs het algemeen stemrecht in vraag te stellen…Het ‘volk’ hoort dus geen mening te hebben, tenzij die professioneel voorgekauwd is door de herauten van het mainstream-denken, de zgn. ‘opiniemakers’, zoals Yves Desmet, Bart Brinckman, etc. Het statuut van deze figuren is even dubbelzinnig als artificieel. Wie vertegenwoordigen zij, behalve zichzelf? De strekking van het medium dat hun meningen wereldkundig maakt? Bepaalde lobby’s of belangengroepen? Wat maakt de mening van Peter Vandermeersch tot een gezaghebbende visie en die van mijn buurvrouw tot kletspraat?Als men het woord ‘opiniemaker’ analyseert, dampt de onfrisse geur vanzelf al op: als (publieke) opinies per definitie meningen zijn die spontaan en vanonder uit opborrelen, dan kunnen ze niet ‘gemaakt’ worden. Het is het een of het ander: ofwel spreekt het volk zoals het gebekt is, ofwel is het een zaak van columnisten en commentatoren die zich het publiek discours toeëigenen en die zelf nauw aanleunen bij de Wetstraatklasse. 

Café Trapkes Op

Conclusie: de ‘publieke opinie’, zoals Yves Desmet ze koestert, is een buiksprekersfenomeen. Ze is het product van semi-intellectueel knutselwerk en behoort tot de charades van een schijndemocratie. Ze vormt a.h.w. het spiegelbeeld van ons electoraal systeem zelf, waar de ‘wil van de kiezer’ evenzeer een fantoombegrip is, ad libitum ingevuld door een hermetische politieke alchemie waar de burger geen greep op heeft. Want wat de kiezer ook ‘wil’, de regering zal zoals altijd het product zijn van een geïnstitutionaliseerde achterkamerpolitiek (de ‘formatiegesprekken’), al dan niet gepredetermineerd door geheime akkoorden die vóór de verkiezingen werden afgesloten. Zodadelijk komen Verhofstadt en Co, door de Vlamingen naar huis gestuurd, langs de achterdeur weer binnen alsof er niets aan de hand is. De koning, de emanatie van een volstrekt ondemocratisch instituut, zal de regering benoemen. Voor kleine partijen is het extreem moeilijk om zich te lanceren: er is de kiesdrempel, en de groten bedienen financieel zichzelf: hoe meer zetels, hoe minder kiezers daar procentueel voor nodig zijn. En, top of the bill, een partij die al twee decennia lang de politieke agenda bepaalt, wordt zorgvuldig uit dit soort ‘democratie’ geweerd.

Geen wonder dat dé man van het buikgevoel in de voorbije verkiezingen, Jean-Marie Dedecker, op de avond van 10 juni in geen TV-studio te bespeuren was en liever in Café Trapkes Op aan de Gentse Watersportbaan een gratis vat gaf. De media hadden hem al politiek dood verklaard, weggepeild als een irrelevant ‘stuk folklore’ (dixit Prof. Carl Devos), en dat was nu misschien net de beslissende stoot voor de ‘publieke opinie’ om hem te plebisciteren. De onbeschaafde, grillige vox populi dus, waar Yves Desmet en de schare welbespraakte columnisten zo’n gloeiende hekel aan hebben. Dedecker heeft alvast daarin zijn gelijk gehaald: de massamedia, die voortdurend allerlei hypes achterna lopen, kijken angstvallig de kat uit de boom als het om nieuwe politieke geluiden gaat. Pas op: geen haar op mijn hoofd dat eraan denkt om ooit voor deze BMW-rebel te stemmen die het roken in restaurants terug wil toelaten en dubbeldek-autostrades als oplossing voor het mobiliteitsprobleem aankaart. Maar zijn vijf kamerzetels zijn er wel ondanks de grote media gekomen. En die tellen dubbel.

De pers als zelfverklaarde opiniemaker dus. Toevallig viel mijn oog, in De Standaard van 8 juni ( weeral dezelfde krant dus, waarin wetstraatwatcher Bart Brinckman met stellige zekerheid Dedecker’s afgang voorspelde) op een curieuze redactionele dichothomie. Over twee pagina’s blokletterde de krant ‘Gerechtshof in Gent vertoont structurele fouten’. Bij nader inzien stonden twee artikels naast elkaar gemonteerd: links een bijdrage van redactrice Inge Thijs die gedetailleerd aantoonde wat voor een architecturale miskleun vol disfuncties dat nieuwe Gentse justitiepaleis wel was; aan de rechterkant een even grote column van expert Koen Van Synghel, die uitvoerig de loftrompet stak van het bouwwerk en de ontwerpers Beel & Achtergael (‘transparantie, functionaliteit en zakelijkheid zijn de ordewoorden’). Tja, wat is dat gerechtshof nu, een mislukking of een nieuw wereldwonder? Een onwerkbaar misbaksel of een toonbeeld van functionaliteit? Natuurlijk kunnen twee mensen over hetzelfde onderwerp een totaal verschillende opinie hebben. Maar dat bewijst precies dat ook een krant als De Standaard maar een verzamelvat van meningen is, of om het met de woorden van Yves Desmet in zijn commentaarstukje nog eens te zeggen: “Iedereen weze in deze postmodernistische internettijd zijn fifteen minutes of fame gegund, maar is het nodig om daar de rest van de wereld mee lastig te vallen?” 

Pure opiniejournalistiek is dus veredelde kletspraat, ook als ze in zgn. kwaliteitskranten wordt beoefend. De columns van barones Mia Doornaert zijn zo voorspelbaar dat ik ze zelfs niet meer lees: pro Bush, de neocons, en de Christelijke waarden van het Avondland; tegen de Palestijnen, Segolène Royal en de Antwerpse hoofddoeken. Het zijn geconsacreerde vooroordelen van een hopeloos vastgeroest brein waar geen millimeter beweging meer in zit en dat alleen nog functioneert vanuit een intellectuele superioriteitswaan. Misschien dat iemand die een gelijkaardige hersenstilstand heeft opgelopen, erdoor nog gecharmeerd wordt. Maar het is voor de rest slechts één van de 6 miljoen meningen in Vlaanderen, die geen bijkomende feiten aanbrengt, geen nieuwe context bezorgt, en evenmin verrassende perspectieven biedt. Ze versterkt het gevoel van mijn buurvrouw dat het om irrelevante ‘gazettenpraat’ gaat die ze niet nodig heeft om haar ‘eigen gedacht’ te vormen. En of ze gelijk heeft.Wat ‘de man en de vrouw in de straat’ wél nodig hebben om zich een eigen mening te vormen, en waar de kerntaak van een ernstig medium uit bestaat, is elementaire informatie, aangevuld met analyse en achtergrond. Het absolute archetype van de onderzoeksjournalistiek is de complottheorie: feitenmateriaal, in een netwerkcontext gebracht, waardoor zichtbaar wordt waarom de dingen zijn zoals ze zijn. Vertrekkend vanuit een gezonde argwaan, de stenen van het institutioneel bouwwerk omkeren, en de daar tussenin woekerende persoonlijke vervlechtingen uitbelichten. Dat vergt meer moed en energie dan het uitbazuinen van een opinie, de meeste journalisten steken er dus hun tijd niet in.

Zo’n moment was de sublieme ‘Electrabel-files’-reportage van Canvas/panorama op 3 juni. Een onthutsende analyse waaruit bleek hoe Electrabel, via geheime protocols met toppolitici, de liberalisering van de energiemarkt met sukses kon afstoppen, en een quasi-monopolie kon handhaven om via zijn afgeschreven kerncentrales slapend rijk te worden. Lagere overheden werden omgekocht met etentjes en snoepreisjes. Dat komt toch akelig dicht in de buurt van ‘de zakkenvullende politiekers die zich achter onze rug krom lachen’, vind je ook niet, Yves? Is het niet tevéél fatsoen dat ons parten speelt?

3 Reacties op “‘Vox Pop’: het volk mag spreken, maar altijd met twee woorden

  1. ik zie dit nu pas Johan: wel bedankt voor de reclame!
    Inderdaad, mensen als Desmet, Vandermeersch &cs. verstaan onder democratie …dat de man in de straat net denkt zoals zij hem voorschrijven.
    En schrijven…het ergste vind ik nog, echt waar, dat geen van beide genoemden weet wat een goede stijl is.
    Desmet schrijft wel iets beter dan die andere, maar het blijft van een onbeholpen Vlaamsigheid …om uw bloot gat te laten zien. Als die jongen eens een goede uitdrukking heeft, dan is dat er een die de Nederlandse kranten al tot op draad versleten hebben. Och, hij leest die dan toch soms, denk ik dan.
    In Vlaanderen zijn journalisten met een goede, oorspronkelijke pen op één hand te tellen.
    Ik tel er drie,
    maar zeg niet wie.

  2. Diogenes

    Eerlijk gezegd vind ik die De Decker een walgelijke tiep en een dikke nek, had gewoon in de judo moeten blijven. Maar ge hebt wel gelijk dat de media er zich compleet op verkeken hebben. En dat de opinies van die zogezegde opiniemakers volstrekt irrelevant zijn.

  3. Koen Van Synghel

    Wellicht heeft u mijn stuk in de standaard over het Gentse gerechtsgebouw maar met een half oog gelezen, want van loftrompet is er geenszins sprake. Ik heb geprobeerd om de logica van de architectuur uit de doeken te doen en verder te kijken dan de technische mankementen en het gebouw te bekijken vanuit het concept van de architecten.
    Ik vind het trouwens maar normaal dat er binnen één krant verschillende visies zijn. De lezer is vast verstandig genoeg om vanuit die meerv oudige invashoek, zelf een opninie te vormen.
    De tijd van doctrinaire kranten is gelukkig voorbij.
    Koen Van Synghel
    architect-criticus