De school is geen pretpark of een kinderopvang: over de valstrik van de goed-gevoel-ideologie

klas

Plots is het in Vlaamse onderwijsmiddens bijna een consensus: de school moet het goed gevoel van het kind centraal stellen. En even plots kreeg ik zware déjà-vus omtrent mei ’68-theorieën rond anti-autoritaire opvoeding, waarin gesteld wordt dat vrije, bewuste en mondige mensen gekweekt worden in een soort verlengd kleuteronderwijs waar alles mag en niets moet. Dat is natuurlijk niet zo.

In 2001 schreef een zekere Susanne Gaschke, een Duitse journaliste en politica, een merkwaardig boekje getiteld ‘Die Erziehungskatastrophe. Kinder brauchen starke Eltern‘ (“De opvoedingscatastrofe. Kinderen hebben sterke ouders nodig”).

Ze rekent daarin af met het idee dat de opvoeding tot vrijheid het best lukt als je het kind in alles laat begaan, onder het motto “zoek het zelf maar uit”. In werkelijkheid levert het stuurloze individuen af die in een maatschappij terecht komen waar vrijheid je natuurlijk niet zomaar in de schoot valt, en waar het ouderwetse begrip “verantwoordelijkheid” nu eenmaal aan de orde is. De vrijheid om links van de baan te rijden bijvoorbeeld, is volstrekt ondoelmatig, zinloos en suïcidaal. Onnodig om dat uit te testen, anderen hebben het al voorgedaan.
Het magische woord structuur is cruciaal: chaos leidt tot niets, het is hét biotoop van het zelfbedrog. Kinderen hebben gewoon sterke ouders nodig, en dat uit zich niet in het aantal uitgedeelde oorvegen maar in een nestgevoel waar zekerheden bestaan en regels worden gevolgd.

En jawel: Gaschke, iemand van links-progressieve signatuur (!), pleit voor een stabiel twee-oudergezin met een vader- en een moederfiguur, al de rest is oplapwerk. Zwakke, ontregelde gezinnen waar misschien juist meer de handjes wapperen, leveren een negatieve vrijheid op van de vlucht, die niet zelden in vandalisme en criminaliteit eindigt. Het is een these die enigszins gelijk loopt met deze van de conservatieve arts Theodore Dalrymple, die meteen echter ook elk sociaal vangnet wil opdoeken, en daar volg ik hem niet.

Vangnetten zijn namelijk nodig, en de school moet een van de sterkste zijn. Niet om te pamperen maar net om de structuur te geven die de nestwarmte van het gezin kan omzetten (of het gebrek eraan compenseren) tot een projectmatig idee van maakbaarheid en ontwikkeling. Goesting geven in leren. Daar zijn sterke mentors voor nodig, en in dat opzicht kan het Finse model best wel tot lering strekken: bevolk het basisonderwijs niet met breiende kneusjes (de vreselijke vervrouwelijking van het onderwijs!) en overbevraagde/onderbetaalde schoolmeesters, maar zet het intellectuele kruim van de maatschappij voor de klas, ambitieuze jonge mensen met een universitair diploma. Betaal ze goed, heel goed, en reken ze ook af op resultaten.

“Taalnazi”

Het Finse model werkt hier niet, opperen sommigen, want België is een multicultureel land. Dat klopt, en volgens de OESO bakken we er niet veel van, als het gaat om kansarmoede weg te werken. Kinderen uit allochtone gezinnen moet je niet wijsmaken dat taal er niet toe doet, maar net omgekeerd. Kansarmoede keer je niet met nivellering maar juist met excellentie. Juist in sociaal zwakke milieus werkt de tolerante aanpak van de 68’ers niet, betoogt Gaschke. Het afschaffen van huiswerk, het verwaarlozen van taalfinesses, het lijkt allemaal leuk en laagdrempelig, maar het legt een enorme hypotheek op de intellectuele kwaliteit van de komende generaties die, vergeten we het niet, ons uit de shit zullen moeten halen. Het lijkt wel alsof we dat niet willen of het hen niet gunnen.

Vandaag spreekt men over een taalnazi als iemand een dt-fout corrigeert. Dat op zich is verontrustend: geeft het een vrijheidsgevoel om zinnen te schrijven zonder komma’s of punten? Ja, wellicht. Maar het geeft nog een veel beter gevoel om een tekst te schrijven mét komma’s en punten, die ook leesbaar is voor iemand anders, en waar die iemand misschien zelfs plezier aan beleeft. “Goed gevoel” is een volstrekt inhoudloos containerbegrip, zoals overigens ook “vrijheid”. Je kan een goed gevoel hebben bij het schrijven van een gedicht, het beluisteren van een Wagner-opera, een staande of liggende wip, maar de IS-beulen hebben bij een onthoofdingssessie vermoedelijk ook een goed gevoel. Er bestaat zelfs een damesblad dat Goed gevoel heet, met allemaal fijne tips om zich lekker te voelen.

Geitenwollensokkenromantiek

Excessen als pestgedrag ontstaan vooral in een pedagogisch vacuüm, de laat-maar-waaien-sfeer, waar op de duur het recht van de sterkste geldt in een puberale jungle. En jawel: ook pesten geeft een fijn gevoel, voor de pester dan toch.
De woorden vrijheid en tolerantie tollen om ons heen, maar woorden als “engagement”, “verantwoordelijkheid”, “mentorschap” en “inspiratie” hoor ik anderzijds maar weinig in het discours van onderwijsminister Crevits. Het lijkt alsof de relatie tussen pedagoog en kind er een is geworden van de verkoper en de consument, waardoor het aanbod permanent moet afgesteld worden op de vraag van iemand die nog moet leren keuzes maken.

Die paradox blijft hangen in de progressieve kringen van Steinerscholen en tutti quanti. Met de filosoof J.J. Rousseau als absolute Urheber (“Émile, ou De l’éducation”, 1762), vermengen zich geitenwollensokkenromantiek, hedonisme, mei ’68-nostalgie, slecht begrepen gelijkheidsdenken en ook wel een portie ik-weet-het-zelf-niet-goed-relativisme, tot een infantilisering van de samenleving die toch heel goed klikt met de totale commercialisering en het consumentisme. Internetgestuurde kinderen bepalen de maat, ouders besturen de school, leerkrachten gehoorzamen de leerlingen, en volwassenen blijven steken in het stadium van grote kinderen.
Dat is een carnavaleske situatie die geen antwoord kan bieden aan de enorme uitdagingen van deze tijd. De school is geen pretpark of een kinderopvang. En om mij nu helemaal als schoolnazi weg te zetten: dat uniform vind ik prachtig, in Afrika loopt elk schoolkind er fier mee rond, als teken van emancipatie en wil om het verder te schoppen. Dàt goed gevoel, daar mogen we hen om benijden.

6 Reacties op “De school is geen pretpark of een kinderopvang: over de valstrik van de goed-gevoel-ideologie

  1. Administrator

    Helemaal eens, maar dat uniform, hè….
    Mogen het ook gewoon nette spijkerbroeken zijn – zonder gaten en met het kruis op de hoogte waar het hoort?
    Laat ze de uniformen maar bij de padvinderij aantrekken, met Baden Powell als lichtend voorbeeld.

  2. Helemaal mee eens, alleen pleit Dalrymple niet voor de afschaffing van net vangnet, wel voor de afschaffing van de hangmat de eeuwige tweede kans.

  3. Leuk allemaal… mag de kern van het probleem bij naam genoemd worden? Want “links” en “mei ‘68” zijn zo’n omfloerste politiek correcte container begrippen.

    De systematische afbraak van de klassieke familie structuur en de Westerse maatschappij, de lange mars door de instituties, ach, ach, wie zou daar nu achter zitten?

    Zij die nog enige hersenactiviteit vertonen, geven kindlief thuis onderwijs. Want staats onderwijs van peuterklas tot universiteit zijn verworden tot indoctrinatie instellingen. Instellingen, zoals in psychiatrische instellingen. En gezien de maatschappij eveneens een openlucht instelling geworden is, kunnen we dan nu over gaan tot het bespreekbaar maken van collectieve euthanasie?

  4. “Het Fins model”? Ge weet toch van welke voormalig onderwijs – minister dat “Fins model” is overgenomen, ja, zo goed als alle onderdelen ervan, dacht ik, van dat van ‘ons’ Margot(je), Margot Feist wél te verstaan, wie was zij ook alweer, ja, Volksbildungsministerin van de DDR!

  5. Jan Kniesoor

    Is dit een oproep tot meer woordkramerij, praalzucht met woorden? Laat me daar dan nog een schep bovenop doen! Als het floers voor jouw ogen is verdwenen… Men zou het onderwijs kunnen beschouwen als de reproductie van de ideologie van hen die de touwtjes in handen willen houden, indoctrinatie dus. In de vakantie gaat het werkelijkheidsonderricht ervan onverminderd door op straat, volgepakt met auto’s, omgeven van asfalt en bijkomend onooglijk beton. Woonerven zijn er geen woonerven, gezien autobestuurders zonder meer de beschikbare vrije plekjes inpikken en voetpaden geen voetpaden, gezien ook fietsers die voortaan gebruiken. Door de luidspreker van de radio weerklinkt de dubbele moraal : zorg goed voor het milieu, maar ervaar alvast toch maar de nieuwe MINI Countryman en vraag een testrit aan! Het laatkapitalisme floreert en milieurampen worden onmiddellijk in gangbare valuta omgerekend. It’s a mans World! Ministers fungeren als vrouwelijk rolmodel, zoals er wel meer op bepaalde maatschappelijke posities ‘gedropt’ worden (misschien niet altijd met ‘n even zachte landing). Het masculinisme bij de vrouw (wat dan weer het feminisme bij de man impliceert) doet nu eenmaal kassa’s rinkelen : meer vrouwen aan de slag en meer vrouwen die consumeren betekent immers de fel begeerde groei van de economie. Niet zo van het geboortecijfer, daar dienen nieuwkomers voor!

    Men zou het onderwijs ook kunnen opvatten als het aanleren van waarheidsspelen, verbonden met machtsverhoudingen en –instituties. Iets is waar of onwaar, waarom eigenlijk de waarheid? Die vraag stelde zich de Franse filosoof Michel Foucault. Wiskunde is zo’n waarheidsspel, dat ook een machtsspel is. Niet echt een spel, eerder een geheel van productieregels voor de waarheid. Aan deze machtsverhoudingen valt niet te ontkomen, maar de machtsspelen moeten met een minimum aan overheersing gespeeld kunnen worden. Als vrijheidspraktijk moet men zichzelf dan ‘ethos’ verschaffen. De ecologie, die vaak overhoop lag met veel van de wetenschappen die als waarheid worden voorgesteld, of althans de toepassing ervan, ontsnapt niet aan zulk waarheidsspel, weliswaar een ander spel, met andere partijen en andere troefkaarten. De toekomst heet alsnog ‘verzuipen’ en het goede nieuws … een stapje dichter bij de voltrekking van de kosmische eindtijd?